Steven Buelens

Het ZEBO-schema

Communiceren is informatie uitwisselen, contact hebben. Het Latijnse woord waarin ‘communicatie’ zijn oorsprong vindt, betekent immers ‘kennisgeven’, maar ook ‘in verbinding staan’. Om communicatie schematisch voor te stellen, werd het ZEBO-schema opgesteld. Drie centrale componenten daarin zijn de zender, de boodschap en de ontvanger.

Iemand (de zender) deelt iets (de boodschap) mee aan iemand (de ontvanger). En die kan dan op zijn beurt iets zeggen of doen, wat ‘feedback’ wordt genoemd.

DE ZENDER

Belangrijk is om te definiëren wie de zender is. De pet die je op hebt bepaalt de inhoud en toon van je boodschap. Wie de zender is – of hoe die gepercipieerd wordt – bepaalt ook de waarde van de boodschap. Wanneer een universiteit met de resultaten van een onderzoek naar buiten komt, wordt dan anders bekeken dan wanneer een bedrijf dezelfde onderzoeksresultaten presenteert.

Je identiteit vastleggen, bepalen welk imago je hebt, en nadenken over het imago dat je zou willen hebben, is niet eenvoudig.

Onderstaande oefening helpt je bij het definiëren van je ‘zender-identiteit’.

  • Beschrijf jezelf (dus jouw kwb-groep) in één woord.
  • Beschrijf jezelf in drie zinnen. (hoe zou je jouw kwb-groep omschrijven/promoten?)
  • Wat vertellen en denken anderen over jou? (hoe denk je dat anderen jou zien, en stel die vraag eens aan niet-kwb’ers)
  • Hoe wil je dat anderen jouw afdeling zien?

DE BOODSCHAP

Communiceren doe je in principe niet zomaar, maar wel omdat je iets te vertellen hebt. Je boodschap heeft een inhoud, maar evenzeer een doel.

Een tekst kan verschillende doelen in zich dragen. Toch is het belangrijk om één primair doel voor ogen te houden als je communiceert. Dat doel is bij voorkeur ‘smart’. Dat is een acroniem, waarbij de letters staan voor:

  • specifiek,
  • meetbaar,
  • acceptabel,
  • realistisch en
  • timing.

Met andere woorden: als je een communicatiecampagne opzet, doe dat dan met een concreet, haalbaar en uitgewerkt doel voor ogen. Een voorbeeld van een ‘smart’ doel is de ambitie om op de volgende editie van de Halloweentocht 10 deelnemers meer te hebben. Of: tegen het einde van het werkjaar drie vrouwen jonger dan 45 als lid kunnen werven.

Wat met de inhoud van de boodschap? Beperk je in een tekst tot één centrale boodschap. Je inhoud is het antwoord op de vijf W’s en één H: wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe? Elk van die deelvragen moet een antwoord krijgen in je boodschap. Maar vooral: schrijf in functie van wat de ontvanger wil weten. Je lezer stelt zich immers maar één vraag: “Wat heb ik daaraan?”. En dus moet je op zoek gaan naar je ‘unique selling proposition’. Dat is die bijzondere eigenschap van je product, activiteit, bedrijf, werkmethode … die anderen ertoe overtuigt van jouw kwaliteiten.

Volgende vragen helpen bij het finetunen van je boodschap. Beantwoord ze telkens als je een (nieuws)brief schrijft, een affiche opmaakt, een post op Facebook publiceert.

  • Wat is het algemene doel van je communicatie? (bvb. meer leden, beter imago, klemtoon op verjonging van leden en bestuur, tonen dat je een actieve vereniging bent i.f.v. subsidies …)
  • Wat wil je vertellen? Wat is de concrete aanleiding? (bvb. een activiteit, nieuwe voorzitter …)
  • Wat denk je dat anderen weten over je boodschap?
  • Wat denk je dat anderen willen weten?
  • Wat zijn de valkuilen in je communicatie? Wat kan ‘ruis’ veroorzaken?

DE ONTVANGER

Communiceren doe je nooit voor jezelf, maar altijd voor iemand anders: de ontvanger. Traditioneel wordt aangeraden om vooraf doelgroepen te bepalen – het deel van de bevolking voor wie je jouw boodschap nuttig acht. Maar het kan verfijnder. Je richt je idealiter nooit tot een volledige laag uit de bevolking – bijvoorbeeld vrouwen boven de 75, of lezers van het tijdschrift Knack – maar wel tot concrete personen, zoals je grootmoeder, of je buurman waarvan je weet dat hij een abonnement heeft op het tijdschrift. Dat maakt een tekst persoonlijker, menselijker, beter. Het geeft je ook een juister beeld over de achtergrond en kennis die je ‘doelwit’ (in plaats van ‘doelgroep’) heeft. Het komt de inhoud van je boodschap alleen maar ten goede.

Logisch gevolg: eenzelfde tekst kan in theorie geen twee keer worden gebruikt. Een tekstje voor de nieuwsbrief naar je leden kan niet naar journalisten worden verstuurd als persbericht. Leden en journalisten hebben immers niet dezelfde achtergrond of kennis, en kijken met een andere bril naar je tekst. Dat betekent niet dat je telkens vanaf nul moet beginnen, maar wel dat je de tekst zult moeten aanpassen.

De kwb-kleuren

In een vorig artikel kon je lezen over soorten kleurensystemen en wanneer ze gebruikt worden. Om je veel zoekwerk te besparen geven we je hier de voornaamste kleuren mee die kwb gebruikt in haar publicaties. Zodat jij ze ook in je eigen ontwerpen kan verwerken:

Raak magazine

bol1Oranje

CMYK: 0, 27, 92, 0

RGB: 252, 192, 20 of #FCC014

 

bol2Roze

CMYK: 21, 100, 19, 5

RGB: 191, 12, 108 of #BF0C6C

 

bol3Blauw

CMYK: 76, 11, 21, 0

RGB: 0, 166, 195 of #00A6C3

 

bol4Geel

CMYK: 4, 0, 83, 0            

RGB: 254, 236, 56 of #FEEC38

 

bol5Groen

CMYK: 41, 0, 69, 0

RGB: 170, 205, 111 of #AACD6F

 

Kwb huisstijl

bol6 Lichtgroen

CMYK: 14, 0, 78, 0

RGB: 234, 227, 77 of #EAE34D

 

bol7Paars

CMYK: 36, 100, 38, 13

RGB: 157, 0, 83 of #9D0053

 

bol8Donkergroen

CMYK: 31, 17, 98, 0

RGB: 194, 185, 0 of #C2B900

Adresjes voor gratis fonts

Het is waar. Op je computer staan al erg veel fonts (lettertypes) standaard geïnstalleerd. Voor Windows 10 gebruikers gaat dat al gauw over enkele honderden soorten. Voor huis- tuin- en keukengebruik volstaat dit ruimschoots.

Maar voor wie het wat meer exotisch mag zijn, is er op het internet heel wat leuks te vinden. Dat kan handig zijn wanneer je een lettertype zoekt dat goed aansluit bij de afbeelding die je gebruikte in je ontwerp. Of wanneer je een bepaalde sfeer wil weergeven met de typografie. Hieronder vind je enkele webadressen waar je gratis lettertypes vindt. Het volstaat daarbij:

  • het gewenste lettertype te downloaden (plaats van downloadknop verschilt per website)
  • de gecomprimeerde map (.ZIP of .RAR) uit te pakken op de gewenste locatie (bv. download map, of bureaublad)
  • in je verkenner met je rechtermuisknop het lettertype (doorgaans bestandsformaat .TTF of .OTF) te selecteren, en vervolgens “installeren” aan te klikken

Opgelet: sommige lettertypes zijn niet zonder beperkingen te gebruiken. Soms moet je de ontwerper vermelden, soms is het gebruik beperkt tot persoonlijke ontwerpen, of is er de mogelijkheid een vrije gift te doen. Maar het grootste deel van de fonts is gratis en onbeperkt te gebruiken.

Ideaal toch?

www.fontsquirrel.com

www.1001freefonts.com

www.dafont.com

www.fontspace.com

www.urbanfonts.com/free-fonts.htm

Over kleuren – CMYK/RGB/PMS

Rode en blauwe plakkaatverf mengen geeft paars. Geel en blauw wordt samen groen. Dat heb je wellicht onthouden van je tijd in de lagere school. Toch valt er heel wat meer te weten over kleuren. Zeker wanneer je grafisch werk doet (zowel voor online gebruik, als voor drukken/printen), is een basiskennis van kleurenleer geen luxe.

Bij de classificatie van kleur wordt er een onderscheid gemaakt tussen kleuren die door licht worden gevormd, of die met pigment zijn samengesteld. Een introductie:

overkleuren1

RGB – kleur op basis van licht

RGB staat voor rood, groen en blauw. Met deze kleurencombinatie kun je behalve zwart ook hele felle kleuren creëren doordat het uitgangspunt licht is. Denk hierbij aan een computerscherm, beamer of televisie. Een uitgeschakeld beeldscherm is zwart (kleurloos) door middel van toegevoegd licht ontstaan de kleuren.

CMYK – kleur op basis van pigment

CMYK staat voor de kleuren Cyaan, Magenta en Yellow. Door de kleuren cyaan, magenta en geel te mengen ontstaat geen zwart, hooguit donkerbruin, daarom is de kleur zwart (K) toegevoegd. Door deze vier kleuren in verschillende doseringen met elkaar te combineren kunnen alle kleuren in het CMYK-spectrum worden nagebootst. CMYK is voor print- en drukwerk de standaard.

PMS (Pantone)

Naast RGB en CMYK kleuren zijn er ook PMS-kleuren. Er zijn ruim 1100 kleuren gedefinieerd door het bedrijf Pantone, die elk hun unieke nummer hebben. Met deze unieke nummers wordt gegarandeerd dat een kleur overal ter wereld exact gelijk is. Hierdoor zijn Pantone kleuren uitermate geschikt voor bedrijfslogo’s en huisstijlen. Pantone kleuren kunnen niet goed nagemaakt worden met CMYK omdat Pantone kleuren alleen worden gemaakt door 15 basis pigmenten inclusief zwart en wit. Door bepaalde hoeveelheden van één pigment te mengen met een bepaalde hoeveelheid van één andere pigment ontstaat er één kleur van alle Pantone kleuren. PMS-kleuren worden vaak gebruikt bij druk van gadgets (balpennen, textiel, …), enveloppes, briefpapier, enzovoort.

In onderstaande afbeelding zie je dat het menselijk oog de breedste omvang van kleuren kent. Hoe je de kleuren gedrukt of op een scherm krijgt, is afhankelijk van factoren als het materiaal waarop gedrukt wordt, de kwaliteit van inkt en de machine waarmee gedrukt wordt en zowel hardware- als softwarematige instellingen. Daarnaast blijkt dat het kleurenspectrum van het CMYK-kleurenmodel aanzienlijk kleiner is dan het kleurenspectrum van het RGB-kleurenmodel. Omgekeerd betekent dit dat het aantal RGB-kleuren vele malen groter is dan het aantal CMYK-kleuren.

cmyk-rgb

Samenvattend kan worden gezegd dat het CMYK-model (cyaan, magenta, geel en zwart) wordt gebruikt voor drukwerk als flyers, folders, visitekaartjes en meer, en het RGB-model (rood, groen en blauw) voor o.a. fotoproducten, televisie en computer. Maar wat als je bijvoorbeeld een foto wilt gebruiken voor drukwerk? In dat geval moet de kleurmodus worden omgezet. Dit betekent dat, vanwege het grotere kleurbereik van het RGB-model, soms naar een alternatieve CMYK-kleur gezocht moet worden. Houdt er hierbij rekening mee dat die alternatieve kleur (CMYK) doffer en donkerder uitvalt dan de originele kleur (RGB). Dit verschil wordt veroorzaakt door een verschillende kleuropbouw in beide modellen (RGB gevormd door licht; CMYK gevormd door pigment). Bij het converteren van RGB naar CMYK-kleuren zijn groen en blauw vaak de meest problematische kleuren.

Bronnen:
https://www.printerpro.nl/cmyk-rgb-of-pantone/
https://blog.drukwerkdeal.nl/238/wat-is-het-verschil-tussen-rgb-en-cmyk

Elevator pitch – zes tips

We hebben allemaal al eens met de mond vol tanden gestaan…

  • aan de toog, omdat je niet weet wat te zeggen tegen die leuke meid of jongen
  • tijdens een sollicitatiegesprek, na een lastige vraag
  • op een braderij, waar je passanten laat kennismaken met het aanbod van kwb

Stuk voor stuk situaties waarin je mensen wil prikkelen, of iets aan de man wil brengen. Of dat nu jezelf of je kwb-afdeling is. Vlot zijn is hierbij een voordeel. Maar het kan geen kwaad je spontaniteit te ondersteunen met een samenhangend verhaal waarover je vooraf nadacht. Wie zijn persoonlijke sterktes of de troeven van kwb-activiteiten goed en snel kan benoemen maakt meer kans op succes.

In de marketing- en verkoopwereld wordt een kort verkoopgesprek vaak “elevator pitch” genoemd. De kerngedachte: iemand in een lift tijdens 30 seconden proberen te overtuigen. Hierbij geven we je zes tips om zelf een korte elevator pitch vorm te geven. Zodat je niet moet zoeken naar bouwstenen voor je verhaal, de volgende keer dat je voor kwb op die braderij staat.

1. Bepaal een doel

Wat probeer je los te maken bij de mensen die je aanspreekt? Wil je simpelweg meer naambekendheid voor je afdeling? Zoek je deelnemers voor je kookclub, vertellers voor sprookjestocht, of nieuwe leden? Probeer dit scherp te krijgen.

2. Leg uit wat je doet

Begin je pitch met een korte uitleg van wat jij en kwb doen. Focus daarbij op problemen die jullie oplossen, of hoe jullie mensen helpen. Onthoud ook: je wil je gesprekspartner prikkelen en memorabel zijn. Enthousiast zijn en leuke bewoordingen gebruiken zijn daarbij niet overbodig. Focus niet enkel op het wat, maar ook op het waarom (de gevoelsmatige component). Vermijd ook jargon dat voor jou normaal klinkt, maar dat een buitenstaander niets zegt (het bestuur, korpus, wijkmeester, …).

Voorbeeld

Zeg niet: “Ik ben als secretaris actief binnen het dagelijks bestuur van kwb Kraainem Heilige Geest. Wij zijn een socioculturele organisatie met 53 leden, die in onze gemeente al bestaat sinds 1983. Wij organiseren jaarlijks een busreis (als we een bus gevuld krijgen) en op maandagavond hebben we koken voor mannen.”

Zeg wel: “Wij zijn een bruisende groep gezinnen, die activiteiten organiseert voor mensen uit de wijk. Zo leren we elkaar allemaal wat beter kennen. Elk jaar maken we een fijne groepsuitstap die bijna gratis is: dit jaar gaan we samen Sealife ontdekken. We hebben ook een kookclub, waar je zonder veel voorkennis culinair kan leren koken.”

3. Leg nadruk op je USP (unique selling proposition)

Wat maakt jouw kwb-groep, of activiteitenaanbod zo uniek dat men zich zou aansluiten? Mensen kunnen uit honderden vrijwillige engagementen of activiteiten kiezen. Jij wil ze echter kwb binnenloodsen. Beklemtoon daarom het exclusieve of bijzondere karakter van je kwb-werking.

Voorbeeld

“We hebben een sous-chef van het Hof Van Cleve kunnen strikken. Hij komt volgende maandag bij onze kookclub een workshop over snijtechniek geven. Wij zorgen daarbij voor geschikte keukenmessen en groentjes.”

4. Ga de interactie aan met een vraag

Nadat je je USP hebt benoemd, ga je de interactie met je gesprekspartner aan. Probeer daarbij open vragen te stellen, niet zomaar een ja/nee-vraag.

Voorbeeld

Je kan vragen: “Als jij groentjes snijdt, hoe zet jij je vingers dan? En wanneer was de laatste keer dat je jezelf daarbij sneed?”

5. Breng alles samen

Je weet waar je met je gesprekje naartoe wilt, je kan benoemen wat je doet, kent je sterkte (USP) en weet hoe je de dialoog aan zult gaan. Tijd om alles samen te brengen. Schrijf je scenario uit en probeer daarbij zo kernachtig mogelijk te zijn. Lees het dan luidop met een stopwatch erbij. Tracht af te klokken op 20 à 30 seconden, zodat je de interesse van je gesprekspartner kan vasthouden. Een monoloog is daartoe niet echt geschikt.

Voorbeeld

“Wij zijn een bruisende groep gezinnen, die activiteiten organiseren voor mensen uit de wijk. Zo leren we elkaar allemaal wat beter kennen. Elk jaar maken we een fijne groepsuitstap die bijna gratis is: dit jaar gaan we samen Sealife ontdekken. We hebben ook een kookclub, waar je zonder veel voorkennis culinair kan leren koken.

We hebben een sous-chef van het Hof Van Cleve kunnen strikken. Hij komt volgende maandag bij onze kookclub een workshop over snijtechniek geven. Wij zorgen daarbij voor geschikte keukenmessen en groentjes.

Als jij groentjes snijdt, hoe zet jij je vingers dan? En wanneer was de laatste keer dat je jezelf daarbij sneed?”

6. Oefen!

Oefening baart kunst, ook als het gaat over mensen overtuigen. Denk eraan: hoe je iets zegt is even belangrijk als wat je zegt. Let dus niet enkel op je boodschap, maar ook op je intonatie en lichaamstaal. Probeer ontspannen en natuurlijk over te komen.

Zonder oefening, bestaat de kans dat je te snel zult spreken, geforceerd overkomt, of belangrijke info uit je elevator pitch vergeet. Neem voordat je mensen gaat aanspreken dus de tijd om te oefenen. Ga voor de spiegel staan, of beter nog: probeer met andere bestuursleden het gesprekje even uit.

Goede persfoto’s: 10 tips

  1. Werk beeldvullend. Alleen wat belangrijk is, zet je op de foto. Zorg dat er geen storende elementen (zoals een stoel, of elektriciteitskabels) te zien zijn. Vermijd te veel decor. De focus ligt op wat je in beeld wilt brengen.
  2. Kies het juiste perspectief. Vaak levert het mooiere beelden op als je foto’s neemt vanop een stoel. Zowel voor sfeerfoto’s als voor foto’s van een groep zorgt dit voor een beter overzicht.
  3. Neem veel foto’s. Liever te veel foto’s dan achteraf te moeten vaststellen dat er tussen je foto’s geen enkele echt mooie zit. Neem foto’s vanuit verschillende hoeken, op verschillende plaatsen. Neem zowel hoge als platte foto’s (staand en liggend).
  4. Wees een goede regisseur als je fotograaf bent. Zeker als je groepsfoto’s neemt. Geef de mensen instructies. Aarzel niet om hen in de gewenste opstelling te ‘zetten’. Zorg ervoor dat je de volledige aandacht hebt van je fotomodellen. Laat ze in jouw lens kijken, en laat hen zwijgen.
  5. Breng dynamiek in je foto, toon een handeling. Actie zorgt altijd voor een beter beeld. Een cheque-overhandiging, iemand die een Mölkky-stok werpt, een groep mensen die het glas heffen. Alles is beter dan gewoon geposeerde ‘gevangenisfoto’s’. En als je toch een portretje moet maken, laat de persoon dan ‘over de schouder’ naar de lens kijken. Niet te frontaal, dus, maar een beetje in profiel.
  6. Kies voor mensen. Mensen kijken graag naar andere mensen. Een foto van een ontbijtbuffet? Kies niet voor de foto van de rijk gevulde buffettafel, maar wel van iemand die aan het eten is.
  7. Meer is niet altijd beter. Het heeft weinig zin om 25 mensen op een foto te zetten, want wanneer die in een krant komt, is toch niemand herkenbaar. Opteer om een aantal mensen in close-up te fotograferen. Een herkenbaar gezicht, met emotie, levert een beter resultaat op.
  8. Werk in de ruimte. Als je een groep mensen op foto zet, plak ze dan niet allemaal op één lijn tegen de muur. Zet ze in twee rijen, of in een halve cirkel. Laat sommigen zitten, en anderen staan. Creëer op die manier een 3D-gevoel.
  9. Bewerk je foto niet te veel. Het risico bestaat dat je foto ‘sterkte’ verliest. Een foto die gedrukt moet worden, is bij voorkeur groter dan 1 megabyte.
  10. Wat belangrijk is, staat centraal.

10 tips voor een goed persbericht

  1. Werk goed op tijd. Respecteer de deadlines van weekbladen of driewekelijkse magazines, zeker als het om aankondigingen gaat.
  2. Per persbericht behandel je één onderwerp. Mix geen drie boodschappen in je bericht.
  3. Je persbericht is ‘oprolbaar’. Dat wil zeggen dat alle belangrijke info (wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe) in de eerste alinea te vinden is. In alles wat volgt, wordt extra toelichting gegeven, maar die kan worden ‘weggeknipt’. Helemaal onderaan vertel je kort wat kwb is (wat jullie doen, hoeveel leden enz.).
  4. Een persbericht bestaat uit feiten. Het is geen reclamebericht, maar bevat ‘nieuws’. Of op zijn minst toch info die voor een groot deel van de bevolking relevant is.
  5. Een persbericht is kort, bondig en zakelijk, maar ook wervend en persoonlijk. Een quote van de voorzitter, de burgemeester of wie dan ook maakt je tekst menselijker (en dus aantrekkelijker).
  6. Laat je tekst kritisch nalezen (bij voorkeur door iemand die niet veel van het onderwerp afweet).
  7. Plaats je tekst in je mail zelf, wees zuinig met bijlagen. Als je bijlagen gebruikt, benoem ze dan duidelijk en logisch.
  8. Stel beeldmateriaal beschikbaar. Zorg voor aantrekkelijke foto’s, van voldoende kwaliteit.
  9. Vergeet je contactgegevens niet duidelijk te vermelden. En wees bereikbaar.
  10. Als je je bericht naar meerdere personen verstuurt, gebruik dan de bcc-methode.

6 manieren om te beïnvloeden

Als je een activiteit of je werking in de kijker wilt zetten, zul je mensen moeten overtuigen, beïnvloeden. Je zult ‘verkoopstrucs’ moeten aanwenden om mensen te verleiden. Robert Cialdini, professor psychologie en marketing, heeft zes principes van beïnvloeding gedetecteerd. Die zijn:

Reciprociteit of wederkerigheid

Met reciprociteit wordt het principe ‘voor wat hoort wat’ bedoeld. Het blijkt immers dat potentiële klanten makkelijker over de streep te trekken zijn als ze eerst iets krijgen. Mensen voelen een morele verplichting iets terug te doen aan diegene die hen iets geeft. Een klein geschenkje (een snoepje, een gadget, een balpen …) of een kortingbon aanbieden kan dus wonderen doen.

Schaarste

Mensen hebben de neiging te willen wat schaars is. Leg dus de klemtoon op hoe zeldzaam, bijzonder, eenmalig of tijdelijk iets is. Wat ook werkt, is de nadruk te leggen op wat ‘klanten’ verliezen als ze niet met jou in zee gaan. En wat het ook vaak goed doet, is vermelden dat een product (of activiteit) het overal goed doet, behalve in de regio waar je promotie aan het voeren bent. Wat wil zeggen dat – als je er als klant op ingaat – je een van de weinigen uit je omgeving bent met zo’n product.

Autoriteit

Straal professionaliteit uit wanneer je iets gedaan wilt krijgen. Autoriteit is een factor die bij overtuigingsprocessen een doorslaggevende factor speelt. Spreek dus met kennis van zaken en straal betrouwbaarheid uit. Want als x het zegt, zal het wel waar zijn.

Commitment of toewijding

Dit principe slaat op het feit dat mensen zich sneller zullen engageren of zich sneller verbonden zullen voelen, wanneer ze de eigenschappen of waarden van het product/de organisatie belangrijk vinden, en ook bij zichzelf terugvinden. Hou dus rekening met de kenmerken en interesses van je doelpubliek. Want mensen zijn trouw. Zodra je iemand overtuigd hebt, blijft die loyaal.

Sociale bewijskracht

Mensen zijn kuddedieren. Sociale bewijskracht wil zeggen dat mensen over de streep kunnen worden getrokken, als ze weten (of denken) dat ‘vergelijkbare anderen’ ook gewonnen zijn voor het product, de vereniging, de dienst, de activiteit … De macht van het getal, dus.

Affectie

Tot slot, en vanzelfsprekend, zijn klanten sneller geneigd de verkoper (aanbieder) te volgen als ze een positief gevoel – affectie – voelen voor de verkoper en zijn product. Wees dus vriendelijk, maak een mooie affiche, verpak je boodschap aardig, respecteer je publiek. Maar dat zou geen probleem mogen zijn. Toch?

OEFENING

Stel dat je een Repair Café organiseert met je kwb-groep. Welke van de zes principes van beïnvloeding zijn dan van toepassing? Hoe kun je de activiteit (en promotie) zo uitwerken of omkaderen dat (bijna) alle principes kunnen worden aangewend?

Afbeeldingsformaten

Iedereen weet hoe belangrijk het is om een goede eerste indruk te maken. De eerste keer als je iemand ontmoet wil je er toch op je best uitzien. Een bezoeker van uw pagina velt binnen de seconde een oordeel over uw pagina.

Het allereerste wat bezoekers zien bij het openen van een Facebook of Twitter pagina zijn niet de teksten, maar de foto’s. Het is dus van groot belang dat deze foto’s of afbeeldingen er tiptop uitzien. Het kan soms zeer frustrerend zijn als het logo van uw bedrijf uit uw profielfoto wordt geropt. Elk media heeft andere afmetingen voor profielfoto’s, posts en banners.

Hieronder is een handig overzicht terug te vinden van de verschillende afmetingen voor afbeeldingen voor Facebook, Twitter, Pinterest…

Afmetingen Facebook

Print

  • Facebook Omslag foto dimensies: 851 x 315 px
  • Facebook Profiel foto dimensies: 180 x 180 px
  • Facebook Gedeelde afbeelding dimensies: 1200 x 630 px
  • Facebook Gedeelde link dimensies: 1200 x 627 px
  • Facebook Aangescherpte foto dimensies: 1200 x 717 px

Afmetingen Pinterest

Print

  • Pinterest Profiel foto dimensies: 165 x 165 px
  • Pinterest Prikbord dimensies: 222 x 150 px
  • Pinterest Pin dimensies: 236 width

Afmetingen Twitter

twitter

  • Twitter Coverfoto dimensies: 1500 x 500 px
  • Twitter Profiel foto dimensies: 400 x 400 px
  • Twitter In-Stream foto’s dimensies: 440 x 220 px

Afmetingen Google Plus

Print

  • Google Plus Profiel foto dimensies: 250 x 250 px
  • Google Plus Cover foto dimensies: 1080 x 608 px
  • Google Plus Gedeelde afbeelding dimensies: 497 x 373 px or 150 x 150 px

Afmetingen Instagram

Print

  • Instagram Profiel foto dimensies: 110 x 110 px
  • Instagram Foto miniatuur dimensies: 161 x 161 px
  • Instagram Foto dimensies: 640 x 640 px

Afmetingen YouTube

Print

  • YouTube Cover foto kanaal dimensies: 2580 x 1440 px
  • YouTube Video upload dimensies: 1280 x 760 px

Afmetingen LinkedIn

 Print

  • LinkedIn Standaard logo dimensies: 100 x 60 px
  • LinkedIn Vierkante logo dimensies: 150 x 50 px
  • LinkedIn Carrière cover foto dimensies: 974 x 300 px
  • LinkedIn Banner foto dimensies: 646 x 220 px

Een tekst schrijven?

Hoe begin ik eraan?

Voor je begint

  • Noteer de hoofdgedachte of verantwoording van je tekst in een kernzin
  • Bepaal de 5 W’s en 1 H van de tekst: wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe?

Bouw een structuur op

  • De inleiding moet de aandacht trekken, en het onderwerp bekend maken. In de inleiding staat de belangrijkste info
  • Het middenstuk beantwoordt alle deelvragen. Per alinea wordt één gedachte uitgewerkt.
  • In het slot staat de samenvatting, wordt een afweging gemaakt, of wordt een aansporing gegeven

5 tips voor een wervende tekst

  1. Schrijven is schrappen: ga voor duidelijkheid, kort en bondig
  2. Schrijf zoals je spreekt: niet te formeel, niet te oubollig
  3. Gebruik een call to action: spoor je lezer aan
  4. Hou een doelwit voor ogen: je schrijft niet voor jezelf, maar voor één iemand uit je doelgroep
  5. Denk aan de vijf E-lementen: emotie, energie, engagement, ervaring en eeuwig

5 tips voor een kop die aandacht trekt

  1. Wees krachtig en dynamisch: gebruik actieve werkwoorden, schrap overbodige voornaamwoorden, zet je lezer aan tot actie
  2. Gebruik aantallen in je titel, liefst ronde of oneven cijfers
  3. Maak het mysterieus, wek de belangstelling
  4. Stel een (prikkelende) vraag
  5. Humor en originaliteit lonen

11 soorten titels

  1. De directe titel – Gratis drank
  2. De indirecte titel – Oost west, best dressed
  3. De nieuwstitel – Ontdek ons nieuw programma
  4. De hoe-doe-je-dat-titel – 10 jaar jonger in 3 weken
  5. De reden-waarom-titel – 5 redenen waarom je nu met yoga moet beginnen
  6. De manierentitel – 5 manieren om af te vallen
  7. De vraagtitel – Wil je nog beter slapen?
  8. De directieve titel – Word nu lid van kwb
  9. De testimonial – “Ik voelde me meteen beter”
  10. De vermijd-deze-fouten-titel – 7 blunders bij sollicitaties
  11. De wat-iedereen-moet-weten-titel – Wat je moet weten over beleggen